De of het leescarrousel?
Het leescarrousel
Is het de of het leescarrousel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het leescarrousel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: reading carousel
Jou of jouw: jouw leescarrousel
Buigings-e:
Mooi of mooie leescarrousel
Groot of grote leescarrousel
Half of halve leescarrousel
Grappig of grappige leescarrousel
Leeg of lege leescarrousel
leuk of leuke leescarrousel
Vet of vette leescarrousel
Snel of snelle leescarrousel
Wit of witte leescarrousel
Klein of kleine leescarrousel
Rood of rode leescarrousel
Dik of dikke leescarrousel
Oud of oude leescarrousel
Goed of goede leescarrousel
Wat rijmt er op leescarrousel
Elk of elke: Elk leescarrousel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat leescarrousel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons leescarrousel
Wat rijmt er op leescarrousel
Buigings-e:
Mooi of mooie leescarrousel
Groot of grote leescarrousel
Half of halve leescarrousel
Grappig of grappige leescarrousel
Leeg of lege leescarrousel
leuk of leuke leescarrousel
Vet of vette leescarrousel
Snel of snelle leescarrousel
Wit of witte leescarrousel
Klein of kleine leescarrousel
Rood of rode leescarrousel
Dik of dikke leescarrousel
Oud of oude leescarrousel
Goed of goede leescarrousel
Wat rijmt er op leescarrousel
Elk of elke: Elk leescarrousel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat leescarrousel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons leescarrousel
Wat rijmt er op leescarrousel
Oefening van de dag