De of het legoblokje?
Het legoblokje
Is het de of het legoblokje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het legoblokje.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: lego cube
Jou of jouw: jouw legoblokje
Buigings-e:
Mooi of mooie legoblokje
Groot of grote legoblokje
Half of halve legoblokje
Grappig of grappige legoblokje
Leeg of lege legoblokje
leuk of leuke legoblokje
Vet of vette legoblokje
Snel of snelle legoblokje
Wit of witte legoblokje
Klein of kleine legoblokje
Rood of rode legoblokje
Dik of dikke legoblokje
Oud of oude legoblokje
Goed of goede legoblokje
Wat rijmt er op legoblokje
Elk of elke: Elk legoblokje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat legoblokje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons legoblokje
Wat rijmt er op legoblokje
Buigings-e:
Mooi of mooie legoblokje
Groot of grote legoblokje
Half of halve legoblokje
Grappig of grappige legoblokje
Leeg of lege legoblokje
leuk of leuke legoblokje
Vet of vette legoblokje
Snel of snelle legoblokje
Wit of witte legoblokje
Klein of kleine legoblokje
Rood of rode legoblokje
Dik of dikke legoblokje
Oud of oude legoblokje
Goed of goede legoblokje
Wat rijmt er op legoblokje
Elk of elke: Elk legoblokje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat legoblokje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons legoblokje
Wat rijmt er op legoblokje
Oefening van de dag
