De of het levensduurte?
De levensduurte
Is het de of het levensduurte
In de Nederlandse taal gebruiken wij de levensduurte.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: cost of living
Deutsch: lebenskosten | Bekijk of het der of die lebenskosten is.
Français: coût de la vie | Bekijk of het Le o La coût de la vie is.
Jou of jouw: jouw levensduurte
Buigings-e:
Mooi of mooie levensduurte
Groot of grote levensduurte
Half of halve levensduurte
Grappig of grappige levensduurte
Leeg of lege levensduurte
leuk of leuke levensduurte
Vet of vette levensduurte
Snel of snelle levensduurte
Wit of witte levensduurte
Klein of kleine levensduurte
Rood of rode levensduurte
Dik of dikke levensduurte
Oud of oude levensduurte
Goed of goede levensduurte
Wat rijmt er op levensduurte
Elk of elke: Elke levensduurte
Aanwijzend voornaamwoord: Die levensduurte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze levensduurte
Wat rijmt er op levensduurte
Buigings-e:
Mooi of mooie levensduurte
Groot of grote levensduurte
Half of halve levensduurte
Grappig of grappige levensduurte
Leeg of lege levensduurte
leuk of leuke levensduurte
Vet of vette levensduurte
Snel of snelle levensduurte
Wit of witte levensduurte
Klein of kleine levensduurte
Rood of rode levensduurte
Dik of dikke levensduurte
Oud of oude levensduurte
Goed of goede levensduurte
Wat rijmt er op levensduurte
Elk of elke: Elke levensduurte
Aanwijzend voornaamwoord: Die levensduurte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze levensduurte
Wat rijmt er op levensduurte
Oefening van de dag