De of het levensnoodzaak?
De levensnoodzaak
Is het de of het levensnoodzaak
In de Nederlandse taal gebruiken wij de levensnoodzaak.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: necessity of life
Deutsch: Lebensbedarf | Bekijk of het der of die Lebensbedarf is.
Français: la vie nécessité | Bekijk of het Le o La la vie nécessité is.
Jou of jouw: jouw levensnoodzaak
Buigings-e:
Mooi of mooie levensnoodzaak
Groot of grote levensnoodzaak
Half of halve levensnoodzaak
Grappig of grappige levensnoodzaak
Leeg of lege levensnoodzaak
leuk of leuke levensnoodzaak
Vet of vette levensnoodzaak
Snel of snelle levensnoodzaak
Wit of witte levensnoodzaak
Klein of kleine levensnoodzaak
Rood of rode levensnoodzaak
Dik of dikke levensnoodzaak
Oud of oude levensnoodzaak
Goed of goede levensnoodzaak
Wat rijmt er op levensnoodzaak
Elk of elke: Elke levensnoodzaak
Aanwijzend voornaamwoord: Die levensnoodzaak
Bezittelijk voornaamwoord: Onze levensnoodzaak
Wat rijmt er op levensnoodzaak
Buigings-e:
Mooi of mooie levensnoodzaak
Groot of grote levensnoodzaak
Half of halve levensnoodzaak
Grappig of grappige levensnoodzaak
Leeg of lege levensnoodzaak
leuk of leuke levensnoodzaak
Vet of vette levensnoodzaak
Snel of snelle levensnoodzaak
Wit of witte levensnoodzaak
Klein of kleine levensnoodzaak
Rood of rode levensnoodzaak
Dik of dikke levensnoodzaak
Oud of oude levensnoodzaak
Goed of goede levensnoodzaak
Wat rijmt er op levensnoodzaak
Elk of elke: Elke levensnoodzaak
Aanwijzend voornaamwoord: Die levensnoodzaak
Bezittelijk voornaamwoord: Onze levensnoodzaak
Wat rijmt er op levensnoodzaak
Oefening van de dag