De of het meetgegeven?
Het meetgegeven
Is het de of het meetgegeven
In de Nederlandse taal gebruiken wij het meetgegeven.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: measurement data
Deutsch: Meßdaten | Bekijk of het der of die Meßdaten is.
Français: les données de mesure | Bekijk of het Le o La les données de mesure is.
Jou of jouw: jouw meetgegeven
Buigings-e:
Mooi of mooie meetgegeven
Groot of grote meetgegeven
Half of halve meetgegeven
Grappig of grappige meetgegeven
Leeg of lege meetgegeven
leuk of leuke meetgegeven
Vet of vette meetgegeven
Snel of snelle meetgegeven
Wit of witte meetgegeven
Klein of kleine meetgegeven
Rood of rode meetgegeven
Dik of dikke meetgegeven
Oud of oude meetgegeven
Goed of goede meetgegeven
Wat rijmt er op meetgegeven
Elk of elke: Elk meetgegeven
Aanwijzend voornaamwoord: Dat meetgegeven
Bezittelijk voornaamwoord: Ons meetgegeven
Wat rijmt er op meetgegeven
Buigings-e:
Mooi of mooie meetgegeven
Groot of grote meetgegeven
Half of halve meetgegeven
Grappig of grappige meetgegeven
Leeg of lege meetgegeven
leuk of leuke meetgegeven
Vet of vette meetgegeven
Snel of snelle meetgegeven
Wit of witte meetgegeven
Klein of kleine meetgegeven
Rood of rode meetgegeven
Dik of dikke meetgegeven
Oud of oude meetgegeven
Goed of goede meetgegeven
Wat rijmt er op meetgegeven
Elk of elke: Elk meetgegeven
Aanwijzend voornaamwoord: Dat meetgegeven
Bezittelijk voornaamwoord: Ons meetgegeven
Wat rijmt er op meetgegeven
Oefening van de dag