De of het onderwerpen?
Het onderwerpen
Is het de of het onderwerpen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het onderwerpen.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: subject
Deutsch: einreichen | Bekijk of het der of die einreichen is.
Français: soumettre | Bekijk of het Le o La soumettre is.
Jou of jouw: jouw onderwerpen
Buigings-e:
Mooi of mooie onderwerpen
Groot of grote onderwerpen
Half of halve onderwerpen
Grappig of grappige onderwerpen
Leeg of lege onderwerpen
leuk of leuke onderwerpen
Vet of vette onderwerpen
Snel of snelle onderwerpen
Wit of witte onderwerpen
Klein of kleine onderwerpen
Rood of rode onderwerpen
Dik of dikke onderwerpen
Oud of oude onderwerpen
Goed of goede onderwerpen
Wat rijmt er op onderwerpen
Elk of elke: Elk onderwerpen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat onderwerpen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons onderwerpen
Wat rijmt er op onderwerpen
Buigings-e:
Mooi of mooie onderwerpen
Groot of grote onderwerpen
Half of halve onderwerpen
Grappig of grappige onderwerpen
Leeg of lege onderwerpen
leuk of leuke onderwerpen
Vet of vette onderwerpen
Snel of snelle onderwerpen
Wit of witte onderwerpen
Klein of kleine onderwerpen
Rood of rode onderwerpen
Dik of dikke onderwerpen
Oud of oude onderwerpen
Goed of goede onderwerpen
Wat rijmt er op onderwerpen
Elk of elke: Elk onderwerpen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat onderwerpen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons onderwerpen
Wat rijmt er op onderwerpen
Oefening van de dag