De of het opendeurdag?
De opendeurdag
Is het de of het opendeurdag
In de Nederlandse taal gebruiken wij de opendeurdag.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: open house
Deutsch: offenes haus | Bekijk of het der of die offenes haus is.
Français: maison ouverte | Bekijk of het Le o La maison ouverte is.
Jou of jouw: jouw opendeurdag
Buigings-e:
Mooi of mooie opendeurdag
Groot of grote opendeurdag
Half of halve opendeurdag
Grappig of grappige opendeurdag
Leeg of lege opendeurdag
leuk of leuke opendeurdag
Vet of vette opendeurdag
Snel of snelle opendeurdag
Wit of witte opendeurdag
Klein of kleine opendeurdag
Rood of rode opendeurdag
Dik of dikke opendeurdag
Oud of oude opendeurdag
Goed of goede opendeurdag
Wat rijmt er op opendeurdag
Elk of elke: Elke opendeurdag
Aanwijzend voornaamwoord: Die opendeurdag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze opendeurdag
Wat rijmt er op opendeurdag
Buigings-e:
Mooi of mooie opendeurdag
Groot of grote opendeurdag
Half of halve opendeurdag
Grappig of grappige opendeurdag
Leeg of lege opendeurdag
leuk of leuke opendeurdag
Vet of vette opendeurdag
Snel of snelle opendeurdag
Wit of witte opendeurdag
Klein of kleine opendeurdag
Rood of rode opendeurdag
Dik of dikke opendeurdag
Oud of oude opendeurdag
Goed of goede opendeurdag
Wat rijmt er op opendeurdag
Elk of elke: Elke opendeurdag
Aanwijzend voornaamwoord: Die opendeurdag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze opendeurdag
Wat rijmt er op opendeurdag
Oefening van de dag