De of het oproepen?
De oproepen
Is het de of het oproepen
In de Nederlandse taal gebruiken wij de oproepen.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: call
Deutsch: rufen sie | Bekijk of het der of die rufen sie is.
Français: appel | Bekijk of het Le o La appel is.
Jou of jouw: jouw oproepen
Buigings-e:
Mooi of mooie oproepen
Groot of grote oproepen
Half of halve oproepen
Grappig of grappige oproepen
Leeg of lege oproepen
leuk of leuke oproepen
Vet of vette oproepen
Snel of snelle oproepen
Wit of witte oproepen
Klein of kleine oproepen
Rood of rode oproepen
Dik of dikke oproepen
Oud of oude oproepen
Goed of goede oproepen
Wat rijmt er op oproepen
Elk of elke: Elke oproepen
Aanwijzend voornaamwoord: Die oproepen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze oproepen
Wat rijmt er op oproepen
Buigings-e:
Mooi of mooie oproepen
Groot of grote oproepen
Half of halve oproepen
Grappig of grappige oproepen
Leeg of lege oproepen
leuk of leuke oproepen
Vet of vette oproepen
Snel of snelle oproepen
Wit of witte oproepen
Klein of kleine oproepen
Rood of rode oproepen
Dik of dikke oproepen
Oud of oude oproepen
Goed of goede oproepen
Wat rijmt er op oproepen
Elk of elke: Elke oproepen
Aanwijzend voornaamwoord: Die oproepen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze oproepen
Wat rijmt er op oproepen
Oefening van de dag