De of het orgel?
Het orgel
Is het de of het orgel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het orgel.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: organ
Deutsch: Orgel | Bekijk of het der of die Orgel is.
Français: organe | Bekijk of het Le o La organe is.
Jou of jouw: jouw orgel
Buigings-e:
Mooi of mooie orgel
Groot of grote orgel
Half of halve orgel
Grappig of grappige orgel
Leeg of lege orgel
leuk of leuke orgel
Vet of vette orgel
Snel of snelle orgel
Wit of witte orgel
Klein of kleine orgel
Rood of rode orgel
Dik of dikke orgel
Oud of oude orgel
Goed of goede orgel
Wat rijmt er op orgel
Elk of elke: Elk orgel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat orgel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons orgel
Wat rijmt er op orgel
draaiorgel -
Buigings-e:
Mooi of mooie orgel
Groot of grote orgel
Half of halve orgel
Grappig of grappige orgel
Leeg of lege orgel
leuk of leuke orgel
Vet of vette orgel
Snel of snelle orgel
Wit of witte orgel
Klein of kleine orgel
Rood of rode orgel
Dik of dikke orgel
Oud of oude orgel
Goed of goede orgel
Wat rijmt er op orgel
Elk of elke: Elk orgel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat orgel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons orgel
Wat rijmt er op orgel
draaiorgel -
Oefening van de dag