De of het productenassortiment?
Het productenassortiment
Is het de of het productenassortiment
In de Nederlandse taal gebruiken wij het productenassortiment.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: products range
Jou of jouw: jouw productenassortiment
Buigings-e:
Mooi of mooie productenassortiment
Groot of grote productenassortiment
Half of halve productenassortiment
Grappig of grappige productenassortiment
Leeg of lege productenassortiment
leuk of leuke productenassortiment
Vet of vette productenassortiment
Snel of snelle productenassortiment
Wit of witte productenassortiment
Klein of kleine productenassortiment
Rood of rode productenassortiment
Dik of dikke productenassortiment
Oud of oude productenassortiment
Goed of goede productenassortiment
Wat rijmt er op productenassortiment
Elk of elke: Elk productenassortiment
Aanwijzend voornaamwoord: Dat productenassortiment
Bezittelijk voornaamwoord: Ons productenassortiment
Wat rijmt er op productenassortiment
Buigings-e:
Mooi of mooie productenassortiment
Groot of grote productenassortiment
Half of halve productenassortiment
Grappig of grappige productenassortiment
Leeg of lege productenassortiment
leuk of leuke productenassortiment
Vet of vette productenassortiment
Snel of snelle productenassortiment
Wit of witte productenassortiment
Klein of kleine productenassortiment
Rood of rode productenassortiment
Dik of dikke productenassortiment
Oud of oude productenassortiment
Goed of goede productenassortiment
Wat rijmt er op productenassortiment
Elk of elke: Elk productenassortiment
Aanwijzend voornaamwoord: Dat productenassortiment
Bezittelijk voornaamwoord: Ons productenassortiment
Wat rijmt er op productenassortiment
Oefening van de dag