De of het shoentje?
Het shoentje
Is het de of het shoentje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het shoentje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: shoe
Jou of jouw: jouw shoentje
Buigings-e:
Mooi of mooie shoentje
Groot of grote shoentje
Half of halve shoentje
Grappig of grappige shoentje
Leeg of lege shoentje
leuk of leuke shoentje
Vet of vette shoentje
Snel of snelle shoentje
Wit of witte shoentje
Klein of kleine shoentje
Rood of rode shoentje
Dik of dikke shoentje
Oud of oude shoentje
Goed of goede shoentje
Wat rijmt er op shoentje
Elk of elke: Elk shoentje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat shoentje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons shoentje
Wat rijmt er op shoentje
Buigings-e:
Mooi of mooie shoentje
Groot of grote shoentje
Half of halve shoentje
Grappig of grappige shoentje
Leeg of lege shoentje
leuk of leuke shoentje
Vet of vette shoentje
Snel of snelle shoentje
Wit of witte shoentje
Klein of kleine shoentje
Rood of rode shoentje
Dik of dikke shoentje
Oud of oude shoentje
Goed of goede shoentje
Wat rijmt er op shoentje
Elk of elke: Elk shoentje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat shoentje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons shoentje
Wat rijmt er op shoentje
Oefening van de dag