De of het speeksel?
Het speeksel
Is het de of het speeksel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het speeksel.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: saliva
Deutsch: Speichel | Bekijk of het der of die Speichel is.
Français: salive | Bekijk of het Le o La salive is.
Jou of jouw: jouw speeksel
Buigings-e:
Mooi of mooie speeksel
Groot of grote speeksel
Half of halve speeksel
Grappig of grappige speeksel
Leeg of lege speeksel
leuk of leuke speeksel
Vet of vette speeksel
Snel of snelle speeksel
Wit of witte speeksel
Klein of kleine speeksel
Rood of rode speeksel
Dik of dikke speeksel
Oud of oude speeksel
Goed of goede speeksel
Wat rijmt er op speeksel
Elk of elke: Elk speeksel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat speeksel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons speeksel
Wat rijmt er op speeksel
gevangenisspeeksel - boodschappespeeksel -
Buigings-e:
Mooi of mooie speeksel
Groot of grote speeksel
Half of halve speeksel
Grappig of grappige speeksel
Leeg of lege speeksel
leuk of leuke speeksel
Vet of vette speeksel
Snel of snelle speeksel
Wit of witte speeksel
Klein of kleine speeksel
Rood of rode speeksel
Dik of dikke speeksel
Oud of oude speeksel
Goed of goede speeksel
Wat rijmt er op speeksel
Elk of elke: Elk speeksel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat speeksel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons speeksel
Wat rijmt er op speeksel
gevangenisspeeksel - boodschappespeeksel -
Oefening van de dag