De of het speelgoedbeer?
De speelgoedbeer
Is het de of het speelgoedbeer
In de Nederlandse taal gebruiken wij de speelgoedbeer.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: toy bear
Deutsch: Spielzeugbären | Bekijk of het der of die Spielzeugbären is.
Français: ours en peluche | Bekijk of het Le o La ours en peluche is.
Jou of jouw: jouw speelgoedbeer
Buigings-e:
Mooi of mooie speelgoedbeer
Groot of grote speelgoedbeer
Half of halve speelgoedbeer
Grappig of grappige speelgoedbeer
Leeg of lege speelgoedbeer
leuk of leuke speelgoedbeer
Vet of vette speelgoedbeer
Snel of snelle speelgoedbeer
Wit of witte speelgoedbeer
Klein of kleine speelgoedbeer
Rood of rode speelgoedbeer
Dik of dikke speelgoedbeer
Oud of oude speelgoedbeer
Goed of goede speelgoedbeer
Wat rijmt er op speelgoedbeer
Elk of elke: Elke speelgoedbeer
Aanwijzend voornaamwoord: Die speelgoedbeer
Bezittelijk voornaamwoord: Onze speelgoedbeer
Wat rijmt er op speelgoedbeer
Buigings-e:
Mooi of mooie speelgoedbeer
Groot of grote speelgoedbeer
Half of halve speelgoedbeer
Grappig of grappige speelgoedbeer
Leeg of lege speelgoedbeer
leuk of leuke speelgoedbeer
Vet of vette speelgoedbeer
Snel of snelle speelgoedbeer
Wit of witte speelgoedbeer
Klein of kleine speelgoedbeer
Rood of rode speelgoedbeer
Dik of dikke speelgoedbeer
Oud of oude speelgoedbeer
Goed of goede speelgoedbeer
Wat rijmt er op speelgoedbeer
Elk of elke: Elke speelgoedbeer
Aanwijzend voornaamwoord: Die speelgoedbeer
Bezittelijk voornaamwoord: Onze speelgoedbeer
Wat rijmt er op speelgoedbeer
Oefening van de dag