De of het sportgelegenheid?
De sportgelegenheid
Is het de of het sportgelegenheid
In de Nederlandse taal gebruiken wij de sportgelegenheid.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: sporting facilities
Deutsch: Sporteinrichtungen | Bekijk of het der of die Sporteinrichtungen is.
Français: installations sportives | Bekijk of het Le o La installations sportives is.
Jou of jouw: jouw sportgelegenheid
Buigings-e:
Mooi of mooie sportgelegenheid
Groot of grote sportgelegenheid
Half of halve sportgelegenheid
Grappig of grappige sportgelegenheid
Leeg of lege sportgelegenheid
leuk of leuke sportgelegenheid
Vet of vette sportgelegenheid
Snel of snelle sportgelegenheid
Wit of witte sportgelegenheid
Klein of kleine sportgelegenheid
Rood of rode sportgelegenheid
Dik of dikke sportgelegenheid
Oud of oude sportgelegenheid
Goed of goede sportgelegenheid
Wat rijmt er op sportgelegenheid
Elk of elke: Elke sportgelegenheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die sportgelegenheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze sportgelegenheid
Wat rijmt er op sportgelegenheid
Buigings-e:
Mooi of mooie sportgelegenheid
Groot of grote sportgelegenheid
Half of halve sportgelegenheid
Grappig of grappige sportgelegenheid
Leeg of lege sportgelegenheid
leuk of leuke sportgelegenheid
Vet of vette sportgelegenheid
Snel of snelle sportgelegenheid
Wit of witte sportgelegenheid
Klein of kleine sportgelegenheid
Rood of rode sportgelegenheid
Dik of dikke sportgelegenheid
Oud of oude sportgelegenheid
Goed of goede sportgelegenheid
Wat rijmt er op sportgelegenheid
Elk of elke: Elke sportgelegenheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die sportgelegenheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze sportgelegenheid
Wat rijmt er op sportgelegenheid
Oefening van de dag