De of het tandvleesbloeding?
De tandvleesbloeding
Is het de of het tandvleesbloeding
In de Nederlandse taal gebruiken wij de tandvleesbloeding.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: gum bleeding
Jou of jouw: jouw tandvleesbloeding
Buigings-e:
Mooi of mooie tandvleesbloeding
Groot of grote tandvleesbloeding
Half of halve tandvleesbloeding
Grappig of grappige tandvleesbloeding
Leeg of lege tandvleesbloeding
leuk of leuke tandvleesbloeding
Vet of vette tandvleesbloeding
Snel of snelle tandvleesbloeding
Wit of witte tandvleesbloeding
Klein of kleine tandvleesbloeding
Rood of rode tandvleesbloeding
Dik of dikke tandvleesbloeding
Oud of oude tandvleesbloeding
Goed of goede tandvleesbloeding
Wat rijmt er op tandvleesbloeding
Elk of elke: Elke tandvleesbloeding
Aanwijzend voornaamwoord: Die tandvleesbloeding
Bezittelijk voornaamwoord: Onze tandvleesbloeding
Wat rijmt er op tandvleesbloeding
Buigings-e:
Mooi of mooie tandvleesbloeding
Groot of grote tandvleesbloeding
Half of halve tandvleesbloeding
Grappig of grappige tandvleesbloeding
Leeg of lege tandvleesbloeding
leuk of leuke tandvleesbloeding
Vet of vette tandvleesbloeding
Snel of snelle tandvleesbloeding
Wit of witte tandvleesbloeding
Klein of kleine tandvleesbloeding
Rood of rode tandvleesbloeding
Dik of dikke tandvleesbloeding
Oud of oude tandvleesbloeding
Goed of goede tandvleesbloeding
Wat rijmt er op tandvleesbloeding
Elk of elke: Elke tandvleesbloeding
Aanwijzend voornaamwoord: Die tandvleesbloeding
Bezittelijk voornaamwoord: Onze tandvleesbloeding
Wat rijmt er op tandvleesbloeding
Oefening van de dag