De toetsweek
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: exam week
Deutsch: toetsweek | Bekijk of het der of die toetsweek is.
Français: toetsweek | Bekijk of het Le o La toetsweek is.
Jou of jouw: jouw toetsweek
Buigings-e:
Mooi of mooie toetsweek
Groot of grote toetsweek
Half of halve toetsweek
Grappig of grappige toetsweek
Leeg of lege toetsweek
leuk of leuke toetsweek
Vet of vette toetsweek
Snel of snelle toetsweek
Wit of witte toetsweek
Klein of kleine toetsweek
Rood of rode toetsweek
Dik of dikke toetsweek
Oud of oude toetsweek
Goed of goede toetsweek
Wat rijmt er op toetsweek
Elk of elke: Elke toetsweek
Aanwijzend voornaamwoord: Die toetsweek
Bezittelijk voornaamwoord: Onze toetsweek
Wat rijmt er op toetsweek
Oefening van de dag