De of het tweelingbroer?
De tweelingbroer
Is het de of het tweelingbroer
In de Nederlandse taal gebruiken wij de tweelingbroer.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: twin brother
Deutsch: zwillingsbruder | Bekijk of het der of die zwillingsbruder is.
Français: frère jumeau | Bekijk of het Le o La frère jumeau is.
Jou of jouw: jouw tweelingbroer
Buigings-e:
Mooi of mooie tweelingbroer
Groot of grote tweelingbroer
Half of halve tweelingbroer
Grappig of grappige tweelingbroer
Leeg of lege tweelingbroer
leuk of leuke tweelingbroer
Vet of vette tweelingbroer
Snel of snelle tweelingbroer
Wit of witte tweelingbroer
Klein of kleine tweelingbroer
Rood of rode tweelingbroer
Dik of dikke tweelingbroer
Oud of oude tweelingbroer
Goed of goede tweelingbroer
Wat rijmt er op tweelingbroer
Elk of elke: Elke tweelingbroer
Aanwijzend voornaamwoord: Die tweelingbroer
Bezittelijk voornaamwoord: Onze tweelingbroer
Wat rijmt er op tweelingbroer
Buigings-e:
Mooi of mooie tweelingbroer
Groot of grote tweelingbroer
Half of halve tweelingbroer
Grappig of grappige tweelingbroer
Leeg of lege tweelingbroer
leuk of leuke tweelingbroer
Vet of vette tweelingbroer
Snel of snelle tweelingbroer
Wit of witte tweelingbroer
Klein of kleine tweelingbroer
Rood of rode tweelingbroer
Dik of dikke tweelingbroer
Oud of oude tweelingbroer
Goed of goede tweelingbroer
Wat rijmt er op tweelingbroer
Elk of elke: Elke tweelingbroer
Aanwijzend voornaamwoord: Die tweelingbroer
Bezittelijk voornaamwoord: Onze tweelingbroer
Wat rijmt er op tweelingbroer
Oefening van de dag