De of het vakantiebelevenis?
De vakantiebelevenis
Is het de of het vakantiebelevenis
In de Nederlandse taal gebruiken wij de vakantiebelevenis.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: holiday experience
Jou of jouw: jouw vakantiebelevenis
Buigings-e:
Mooi of mooie vakantiebelevenis
Groot of grote vakantiebelevenis
Half of halve vakantiebelevenis
Grappig of grappige vakantiebelevenis
Leeg of lege vakantiebelevenis
leuk of leuke vakantiebelevenis
Vet of vette vakantiebelevenis
Snel of snelle vakantiebelevenis
Wit of witte vakantiebelevenis
Klein of kleine vakantiebelevenis
Rood of rode vakantiebelevenis
Dik of dikke vakantiebelevenis
Oud of oude vakantiebelevenis
Goed of goede vakantiebelevenis
Wat rijmt er op vakantiebelevenis
Elk of elke: Elke vakantiebelevenis
Aanwijzend voornaamwoord: Die vakantiebelevenis
Bezittelijk voornaamwoord: Onze vakantiebelevenis
Wat rijmt er op vakantiebelevenis
Buigings-e:
Mooi of mooie vakantiebelevenis
Groot of grote vakantiebelevenis
Half of halve vakantiebelevenis
Grappig of grappige vakantiebelevenis
Leeg of lege vakantiebelevenis
leuk of leuke vakantiebelevenis
Vet of vette vakantiebelevenis
Snel of snelle vakantiebelevenis
Wit of witte vakantiebelevenis
Klein of kleine vakantiebelevenis
Rood of rode vakantiebelevenis
Dik of dikke vakantiebelevenis
Oud of oude vakantiebelevenis
Goed of goede vakantiebelevenis
Wat rijmt er op vakantiebelevenis
Elk of elke: Elke vakantiebelevenis
Aanwijzend voornaamwoord: Die vakantiebelevenis
Bezittelijk voornaamwoord: Onze vakantiebelevenis
Wat rijmt er op vakantiebelevenis
Oefening van de dag