De of het vakterminologie?
De vakterminologie
Is het de of het vakterminologie
In de Nederlandse taal gebruiken wij de vakterminologie.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: terminology
Deutsch: Terminologie | Bekijk of het der of die Terminologie is.
Français: terminologie | Bekijk of het Le o La terminologie is.
Jou of jouw: jouw vakterminologie
Buigings-e:
Mooi of mooie vakterminologie
Groot of grote vakterminologie
Half of halve vakterminologie
Grappig of grappige vakterminologie
Leeg of lege vakterminologie
leuk of leuke vakterminologie
Vet of vette vakterminologie
Snel of snelle vakterminologie
Wit of witte vakterminologie
Klein of kleine vakterminologie
Rood of rode vakterminologie
Dik of dikke vakterminologie
Oud of oude vakterminologie
Goed of goede vakterminologie
Wat rijmt er op vakterminologie
Elk of elke: Elke vakterminologie
Aanwijzend voornaamwoord: Die vakterminologie
Bezittelijk voornaamwoord: Onze vakterminologie
Wat rijmt er op vakterminologie
Buigings-e:
Mooi of mooie vakterminologie
Groot of grote vakterminologie
Half of halve vakterminologie
Grappig of grappige vakterminologie
Leeg of lege vakterminologie
leuk of leuke vakterminologie
Vet of vette vakterminologie
Snel of snelle vakterminologie
Wit of witte vakterminologie
Klein of kleine vakterminologie
Rood of rode vakterminologie
Dik of dikke vakterminologie
Oud of oude vakterminologie
Goed of goede vakterminologie
Wat rijmt er op vakterminologie
Elk of elke: Elke vakterminologie
Aanwijzend voornaamwoord: Die vakterminologie
Bezittelijk voornaamwoord: Onze vakterminologie
Wat rijmt er op vakterminologie
Oefening van de dag