De of het verkoopcijfer?
Het verkoopcijfer
Is het de of het verkoopcijfer
In de Nederlandse taal gebruiken wij het verkoopcijfer.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: sales
Deutsch: Vertrieb | Bekijk of het der of die Vertrieb is.
Français: ventes | Bekijk of het Le o La ventes is.
Jou of jouw: jouw verkoopcijfer
Buigings-e:
Mooi of mooie verkoopcijfer
Groot of grote verkoopcijfer
Half of halve verkoopcijfer
Grappig of grappige verkoopcijfer
Leeg of lege verkoopcijfer
leuk of leuke verkoopcijfer
Vet of vette verkoopcijfer
Snel of snelle verkoopcijfer
Wit of witte verkoopcijfer
Klein of kleine verkoopcijfer
Rood of rode verkoopcijfer
Dik of dikke verkoopcijfer
Oud of oude verkoopcijfer
Goed of goede verkoopcijfer
Wat rijmt er op verkoopcijfer
Elk of elke: Elk verkoopcijfer
Aanwijzend voornaamwoord: Dat verkoopcijfer
Bezittelijk voornaamwoord: Ons verkoopcijfer
Wat rijmt er op verkoopcijfer
Buigings-e:
Mooi of mooie verkoopcijfer
Groot of grote verkoopcijfer
Half of halve verkoopcijfer
Grappig of grappige verkoopcijfer
Leeg of lege verkoopcijfer
leuk of leuke verkoopcijfer
Vet of vette verkoopcijfer
Snel of snelle verkoopcijfer
Wit of witte verkoopcijfer
Klein of kleine verkoopcijfer
Rood of rode verkoopcijfer
Dik of dikke verkoopcijfer
Oud of oude verkoopcijfer
Goed of goede verkoopcijfer
Wat rijmt er op verkoopcijfer
Elk of elke: Elk verkoopcijfer
Aanwijzend voornaamwoord: Dat verkoopcijfer
Bezittelijk voornaamwoord: Ons verkoopcijfer
Wat rijmt er op verkoopcijfer
Oefening van de dag
