De of het washand?
De washand
Is het de of het washand
In de Nederlandse taal gebruiken wij de washand.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: washcloth
Deutsch: Waschlappen | Bekijk of het der of die Waschlappen is.
Français: débarbouillette | Bekijk of het Le o La débarbouillette is.
Jou of jouw: jouw washand
Buigings-e:
Mooi of mooie washand
Groot of grote washand
Half of halve washand
Grappig of grappige washand
Leeg of lege washand
leuk of leuke washand
Vet of vette washand
Snel of snelle washand
Wit of witte washand
Klein of kleine washand
Rood of rode washand
Dik of dikke washand
Oud of oude washand
Goed of goede washand
Wat rijmt er op washand
Elk of elke: Elke washand
Aanwijzend voornaamwoord: Die washand
Bezittelijk voornaamwoord: Onze washand
Wat rijmt er op washand
Buigings-e:
Mooi of mooie washand
Groot of grote washand
Half of halve washand
Grappig of grappige washand
Leeg of lege washand
leuk of leuke washand
Vet of vette washand
Snel of snelle washand
Wit of witte washand
Klein of kleine washand
Rood of rode washand
Dik of dikke washand
Oud of oude washand
Goed of goede washand
Wat rijmt er op washand
Elk of elke: Elke washand
Aanwijzend voornaamwoord: Die washand
Bezittelijk voornaamwoord: Onze washand
Wat rijmt er op washand
Oefening van de dag