De of het werkobject?
Het werkobject
Is het de of het werkobject
In de Nederlandse taal gebruiken wij het werkobject.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: work object
Deutsch: Werkstück | Bekijk of het der of die Werkstück is.
Français: objet de travail | Bekijk of het Le o La objet de travail is.
Jou of jouw: jouw werkobject
Buigings-e:
Mooi of mooie werkobject
Groot of grote werkobject
Half of halve werkobject
Grappig of grappige werkobject
Leeg of lege werkobject
leuk of leuke werkobject
Vet of vette werkobject
Snel of snelle werkobject
Wit of witte werkobject
Klein of kleine werkobject
Rood of rode werkobject
Dik of dikke werkobject
Oud of oude werkobject
Goed of goede werkobject
Wat rijmt er op werkobject
Elk of elke: Elk werkobject
Aanwijzend voornaamwoord: Dat werkobject
Bezittelijk voornaamwoord: Ons werkobject
Wat rijmt er op werkobject
Buigings-e:
Mooi of mooie werkobject
Groot of grote werkobject
Half of halve werkobject
Grappig of grappige werkobject
Leeg of lege werkobject
leuk of leuke werkobject
Vet of vette werkobject
Snel of snelle werkobject
Wit of witte werkobject
Klein of kleine werkobject
Rood of rode werkobject
Dik of dikke werkobject
Oud of oude werkobject
Goed of goede werkobject
Wat rijmt er op werkobject
Elk of elke: Elk werkobject
Aanwijzend voornaamwoord: Dat werkobject
Bezittelijk voornaamwoord: Ons werkobject
Wat rijmt er op werkobject
Oefening van de dag