De of het ziekenhuisfactuur?
De ziekenhuisfactuur
Is het de of het ziekenhuisfactuur
In de Nederlandse taal gebruiken wij de ziekenhuisfactuur.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: hospital bill
Deutsch: Krankenhausrechnung | Bekijk of het der of die Krankenhausrechnung is.
Français: facture de l'hôpital | Bekijk of het Le o La facture de l'hôpital is.
Jou of jouw: jouw ziekenhuisfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie ziekenhuisfactuur
Groot of grote ziekenhuisfactuur
Half of halve ziekenhuisfactuur
Grappig of grappige ziekenhuisfactuur
Leeg of lege ziekenhuisfactuur
leuk of leuke ziekenhuisfactuur
Vet of vette ziekenhuisfactuur
Snel of snelle ziekenhuisfactuur
Wit of witte ziekenhuisfactuur
Klein of kleine ziekenhuisfactuur
Rood of rode ziekenhuisfactuur
Dik of dikke ziekenhuisfactuur
Oud of oude ziekenhuisfactuur
Goed of goede ziekenhuisfactuur
Wat rijmt er op ziekenhuisfactuur
Elk of elke: Elke ziekenhuisfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die ziekenhuisfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze ziekenhuisfactuur
Wat rijmt er op ziekenhuisfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie ziekenhuisfactuur
Groot of grote ziekenhuisfactuur
Half of halve ziekenhuisfactuur
Grappig of grappige ziekenhuisfactuur
Leeg of lege ziekenhuisfactuur
leuk of leuke ziekenhuisfactuur
Vet of vette ziekenhuisfactuur
Snel of snelle ziekenhuisfactuur
Wit of witte ziekenhuisfactuur
Klein of kleine ziekenhuisfactuur
Rood of rode ziekenhuisfactuur
Dik of dikke ziekenhuisfactuur
Oud of oude ziekenhuisfactuur
Goed of goede ziekenhuisfactuur
Wat rijmt er op ziekenhuisfactuur
Elk of elke: Elke ziekenhuisfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die ziekenhuisfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze ziekenhuisfactuur
Wat rijmt er op ziekenhuisfactuur
Oefening van de dag