De of het liggend?
Het liggend
Is het de of het liggend
In de Nederlandse taal gebruiken wij het liggend.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: lying
Deutsch: Liegen | Bekijk of het der of die Liegen is.
Français: mensonge | Bekijk of het Le o La mensonge is.
Jou of jouw: jouw liggend
Buigings-e:
Mooi of mooie liggend
Groot of grote liggend
Half of halve liggend
Grappig of grappige liggend
Leeg of lege liggend
leuk of leuke liggend
Vet of vette liggend
Snel of snelle liggend
Wit of witte liggend
Klein of kleine liggend
Rood of rode liggend
Dik of dikke liggend
Oud of oude liggend
Goed of goede liggend
Wat rijmt er op liggend
Elk of elke: Elk liggend
Aanwijzend voornaamwoord: Dat liggend
Bezittelijk voornaamwoord: Ons liggend
Wat rijmt er op liggend
onderliggend - omliggend -
Buigings-e:
Mooi of mooie liggend
Groot of grote liggend
Half of halve liggend
Grappig of grappige liggend
Leeg of lege liggend
leuk of leuke liggend
Vet of vette liggend
Snel of snelle liggend
Wit of witte liggend
Klein of kleine liggend
Rood of rode liggend
Dik of dikke liggend
Oud of oude liggend
Goed of goede liggend
Wat rijmt er op liggend
Elk of elke: Elk liggend
Aanwijzend voornaamwoord: Dat liggend
Bezittelijk voornaamwoord: Ons liggend
Wat rijmt er op liggend
onderliggend - omliggend -
Oefening van de dag