De of het aktiviteit?
De aktiviteit
Is het de of het aktiviteit
In de Nederlandse taal gebruiken wij de aktiviteit.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: activity
Deutsch: Aktivität | Bekijk of het der of die Aktivität is.
Français: activité | Bekijk of het Le o La activité is.
Jou of jouw: jouw aktiviteit
Buigings-e:
Mooi of mooie aktiviteit
Groot of grote aktiviteit
Half of halve aktiviteit
Grappig of grappige aktiviteit
Leeg of lege aktiviteit
leuk of leuke aktiviteit
Vet of vette aktiviteit
Snel of snelle aktiviteit
Wit of witte aktiviteit
Klein of kleine aktiviteit
Rood of rode aktiviteit
Dik of dikke aktiviteit
Oud of oude aktiviteit
Goed of goede aktiviteit
Wat rijmt er op aktiviteit
Elk of elke: Elke aktiviteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die aktiviteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aktiviteit
Wat rijmt er op aktiviteit
Buigings-e:
Mooi of mooie aktiviteit
Groot of grote aktiviteit
Half of halve aktiviteit
Grappig of grappige aktiviteit
Leeg of lege aktiviteit
leuk of leuke aktiviteit
Vet of vette aktiviteit
Snel of snelle aktiviteit
Wit of witte aktiviteit
Klein of kleine aktiviteit
Rood of rode aktiviteit
Dik of dikke aktiviteit
Oud of oude aktiviteit
Goed of goede aktiviteit
Wat rijmt er op aktiviteit
Elk of elke: Elke aktiviteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die aktiviteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aktiviteit
Wat rijmt er op aktiviteit
Oefening van de dag