De of het cadeautje?
Het cadeautje
Is het de of het cadeautje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het cadeautje.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: gift
Deutsch: Geschenk | Bekijk of het der of die Geschenk is.
Français: le cadeau | Bekijk of het Le o La le cadeau is.
Jou of jouw: jouw cadeautje
Buigings-e:
Mooi of mooie cadeautje
Groot of grote cadeautje
Half of halve cadeautje
Grappig of grappige cadeautje
Leeg of lege cadeautje
leuk of leuke cadeautje
Vet of vette cadeautje
Snel of snelle cadeautje
Wit of witte cadeautje
Klein of kleine cadeautje
Rood of rode cadeautje
Dik of dikke cadeautje
Oud of oude cadeautje
Goed of goede cadeautje
Wat rijmt er op cadeautje
Elk of elke: Elk cadeautje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat cadeautje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons cadeautje
Wat rijmt er op cadeautje
kerstcadeautje - verjaardagscadeautje - cageacacadeautje -
Buigings-e:
Mooi of mooie cadeautje
Groot of grote cadeautje
Half of halve cadeautje
Grappig of grappige cadeautje
Leeg of lege cadeautje
leuk of leuke cadeautje
Vet of vette cadeautje
Snel of snelle cadeautje
Wit of witte cadeautje
Klein of kleine cadeautje
Rood of rode cadeautje
Dik of dikke cadeautje
Oud of oude cadeautje
Goed of goede cadeautje
Wat rijmt er op cadeautje
Elk of elke: Elk cadeautje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat cadeautje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons cadeautje
Wat rijmt er op cadeautje
kerstcadeautje - verjaardagscadeautje - cageacacadeautje -
Oefening van de dag