De of het zaal?
De zaal
Is het de of het zaal
In de Nederlandse taal gebruiken wij de zaal.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
Bekijk hier de betekenis van zaal
Meervoud: zalen
Deutsch: Zimmer | Bekijk of het der of die Zimmer is.
Français: salle | Bekijk of het Le o La salle is.
Jou of jouw: jouw zaal
Buigings-e:
Mooi of mooie zaal
Groot of grote zaal
Half of halve zaal
Grappig of grappige zaal
Leeg of lege zaal
leuk of leuke zaal
Vet of vette zaal
Snel of snelle zaal
Wit of witte zaal
Klein of kleine zaal
Rood of rode zaal
Dik of dikke zaal
Oud of oude zaal
Goed of goede zaal
Wat rijmt er op zaal
Elk of elke: Elke zaal
Aanwijzend voornaamwoord: Die zaal
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zaal
Wat rijmt er op zaal
kunstzaal - cultuurzaal - raadzaal -
Buigings-e:
Mooi of mooie zaal
Groot of grote zaal
Half of halve zaal
Grappig of grappige zaal
Leeg of lege zaal
leuk of leuke zaal
Vet of vette zaal
Snel of snelle zaal
Wit of witte zaal
Klein of kleine zaal
Rood of rode zaal
Dik of dikke zaal
Oud of oude zaal
Goed of goede zaal
Wat rijmt er op zaal
Elk of elke: Elke zaal
Aanwijzend voornaamwoord: Die zaal
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zaal
Wat rijmt er op zaal
kunstzaal - cultuurzaal - raadzaal -
Oefening van de dag